‘Nog meer realpolitik.’

“Laat Nederland aansluiten bij de nieuwe mondiale ontwikkelingen in het recht, door de Waddenzee als natuurrechtspersoon te erkennen, in te richten en te beschermen. Voor de Waddenzee, voor al het leven in haar, voor ons en voor toekomstige generaties.” 

Dat zijn de slotzinnen uit het pleidooi dat Jan van de Venis, Tineke Lambooy en Arjan Berkhuysen hielden in Trouw, 20 januari 2018. De auteurs verwezen in hun inspirerende essay ook naar de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland die een rechtspersoon is geworden. Ik bezocht de rivier in 2016 en toen klonken vaak deze regels als ik met mensen over de rivier sprak: The Great River flows, From the Mountain to the Sea I Am the River, The River is Me. 

Als Nederlander hoef je de zee niet te zijn om te onderkennen dat haar invloed groot is. En dat geldt natuurlijk voor ‘natuur’ in het algemeen. Ik zal uitleggen waarom ik het woord ‘natuur’ tussen aanhalingstekens zet, aan de hand van een ontmoeting met de Franse denker Bruno Latour.

Hij is een befaamde Europese filosoof, één van ’s werelds meest geciteerde wetenschappers in de humaniora en de sociale wetenschappen, directeur van het Sciences Po Medialab in Parijsen geestelijk vader van het Parlement van de Dingen, waarover hij in 1991 voor het eerst schreef, en in de slotalinea van zijn essay stelde dat het aan anderen was om het Parlement op te richten. Op 23 september 2015 is het Parlement van de Dingen opgericht in de Blauwe Sterrenzaal van Natura Artis Magistra. Het Parlement is een open podium voor en onderzoek naar politieke gesprekken tussen mensen, dingen, dieren en planten. 

Eerder had ik al via de mail contact met de Fransman, maar in november 2017 vindt een eerste ontmoeting plaats, naar aanleiding van een programma dat Anne Breure en haar collega’s in het Veem House For Performance organiseren. We staan in een studio van het Veem Huis in Amsterdam en Latour wijst verrast naar de lucht. Te midden van een compleet donkergrijze lucht bevindt zich een kleine onbewolkte cirkel, waarin de kleuren blauw, oranje en roze een dansje met elkaar aangaan. ‘Ah, look, your famous Dutch sky!’ Hij is twee dagen in Nederland voor de presentatie van zijn boek: Oog in Oog met Gaia, acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime. Het regent zo ongeveer permanent, tijdens zijn verblijf in Amsterdam.

We spreken elkaar kort in de pauze van een zitting van het Parlement van de Dingen over de Noordzee. Ik sta daar, eerst nog enigszins ongemakkelijk, naast de man wiens inspirerende en complexe teksten ik aan het lezen ben. Eén van de centrale argumenten in zijn werk is dat ons denken wordt beperkt door de illusionaire scheiding tussen natuur en cultuur die wij in taal en politiek aanbrengen. Hij ziet beide begrippen als onderdeel van één concept, en beargumenteert dat we een politieke taal en procedure moeten ontwerpen die recht doet aan de invloed die menselijke en niet-menselijke actoren op elkaar uitoefenen: “Het vermogen van mensen om alles om hen heen te herschikken is een algemene eigenschap van alles wat leeft. Op deze Aarde is niemand passief; de consequenties selecteren als het ware de oorzaken die erop zullen ingrijpen.”

De Vlaamse ontwerper Jasmine De Bruycker, met wie we werken aan het Parlement van de Dingen, stelt het zo: “Het heersende ecologische denken nog steeds uit van de premisse dat we boven, buiten of naast de natuur staan. De apocalyptische waarschuwingen van klimaatboodschappers zijn hierop geïnspireerd. Ze stellen de natuur voor als een buitenstaander die ons veroordeelt. We zijn twee gescheiden kampen: de mens bedreigt de natuur, de natuur neemt wraak. Dit leidt tot een negatief zelfbeeld: de mens als anti-natuurlijke soort. Een mantra die niet alarmeert, maar ontwapent. Want hoe negatiever we over onszelf denken, hoe minder we iets ondernemen om daar iets aan te veranderen.”

Latour stelt dat de moderne uitvinding van de natiestaat als middel functioneerde om conflicten tussen religie en politiek te beteugelen, en, bijvoorbeeld grondbezit te regelen of op elkaar te bevechten. In de nieuwe werkelijkheid, waarin de mens wordt geconfronteerd met een wereld in ecologische crisis, is het instrumentnatiestaat als pincet lijkt waarmee een betonnen muur gesloopt moet worden. ‘Gletsjers lijken sneller te krimpen, het ijs vlugger te smelten, soorten in hoger tempo te verdwijnen dan de plechtstatige tred waarmee de politiek, het bewustzijn en de gevoeligheid voortschrijden,’ aldus Latour en ‘[..] het kan paradoxaal klinken, maar om aan realisme te winnen, moeten we ons afkeren van elk pseudorealisme waarin mensen worden geportretteerd terwijl ze paraderen voor een decor van dingen. [..].‘Als het u verbaasd dat ‘Bos’ mag spreken, dan moet het u ook verbazen dat een president spreekt alsof hij ‘Frankrijk’ vertegenwoordigt.’

Voor de duidelijkheid: Latour pleit er niet voor om de natiestaten af te schaffen. Hij stelt voor dat de natiestaten politiek moet gaan bedrijven met andere nieuw in het leven te roepen soevereine territoria, zoals Oceanië, de atmosfeer, zee of het bos. Dat is ook de kwestie waarover steeds meer filosofen, kunstenaars, politici, en beleidsmakers zich buigen. Is een politiek gesprek mogelijk met nieuwe soevereine territoria, zoals bijvoorbeeld de Noordzee? Kan de zee vertegenwoordigt worden, zoals de rivier in Nieuw-Zeeland? En is dat zinvol? Kunnen vertegenwoordigers van de Noordzee, van vissen, windmolens, algen, zeehonden, zeemeeuwen een gesprek met elkaar voeren, en, bijvoorbeeld, met een delegatie namens de Toekomstige Mens aan tafel gaan, om zodoende nieuwe taal en procedures uit te vinden die betekenisvol zijn in een wereld die om moet gaan met klimaatverandering?

Latour toont zich van zijn optimistische kant, in het slothoofdstuk van het boek Oog in Oog met Gaia: “Weet u nog hoeveel vindingrijkheid ooit nodig was om het onwaarschijnlijke wezen genaamd het volk, of, later, de sociale kwestie in het leven te roepen? Het is toch onvoorstelbaar dat je in één klap, gewoon door er heel hard aan te denken, zou ontdekken hoe vredesonderhandelingen [TM: tussen mens en natuur-actoren] tussen strijdende territoria eruit kunnen zien?”

Precies een dergelijke oefening in ‘heel hard denken’ voeren we die middag in november uit. Met twintig mensen zijn we in een studio van het Veemtheater. Onder leiding van theatermaker Lotte van den Berg, van Building Conversation, houden we een zitting over de Noordzee. De aanwezige mensen, waaronder Latour, treden op als vertegenwoordiger van vissen, vissers, algen, vogels, een duikboot, havens, mensen, windmolens, het water, zeehonden en andere actoren die van invloed zijn op het ecosysteem de Noordzee. De gespreksvorm die Lotte van den Berg en Daan ’t Sas bieden, geeft een zeer intense en interessante ervaring. Het gesprek maakt de positie van de mens zichtbaarder en de relaties met andere actoren beter of anders invoelbaar. Het gesprek woelt die middag de grond om, ook als voorbereiding op de Ambassade van de Noordzee, die in juni 2018 wordt geopend in Den Haag, onder meer in samenwerking met Stichting de Noordzee, Building Conversation en kunstcentrum Stroom.

Als ik aan het eind van de sessie nog kort met Latour spreek, dicht hij Nederland de rol van scheidsrechter en gidsland toe, als het gaat over het debat over klimaatverandering. ‘Want jullie zijn klein en liggen onder water.’Zeker ook met die aanmoediging werken we dit voorjaar aan de Ambassade van de Noordzee. Daarin krijgen de dingen, planten, dieren en mensen in en rond de zee een stem. Wat heeft de zee ons te vertellen? Welke verborgen conflicten moeten we openbaar maken, en uitvechten in onze politieke ruimtes? Hoe verbeteren we onze relatie met de Noordzee, ten gunste van menselijk en niet-menselijk leven en het leven van toekomstige generaties?

Juist in het jaar waarin de Rijksoverheid werkt aan een beleidsvisie op de zee voor de periode tot 2030, dragen wij bij aan de dialoog door zoveel mogelijk stemmen, ideeën en inzichten te laten klinken: wat zou de Noordzee zelf zeggen? Wat zijn de belangen van vissen, vogels en algen? Wat zeggen de windmolens, vissers en havens? Tot juni 2018 wordt in de Ambassade gebouwd en tijdens een aantal openbare zittingen gewerkt aan een Pleidooi namens de Noordzee. Op 29 juni 2018 wordt het Pleidooi gepresenteerd in Den Haag en overhandigd aan de Tweede Kamer.

De auteurs van het Waddenzee-pleidooi wezen op de inspirerende wereldwijde zoektocht in het recht, waarin wordt gepoogd de mens als deelnemer in de wereldte zetten, van heerser over de wereld. Ook in onze politieke ruimtes hebben we nieuwe taal, rituelen en procedures nodig om vorm te geven aan onze relatie met de wereld. Daarbij kunnen we evengoed verbinding zoeken bij experimenten en projecten wereldwijd. In de aanloop naar de klimaattop in Parijs kwam een groep internationale studenten samen in Amandiers voor een vierdaagse simulatie, onder meer geïnspireerd op het werk van Latour. Hij formuleert een boodschap die we ons ter harte kunnen nemen:

“Dit vormt de belangrijkste innovatie van de simulatie van mei 2015: we kunnen de kortzichtige verdediging van ons eigenbelang weliswaar niet opgeven, maar is het haalbaar de lijst van dingen waarin we rechtstreeks belang stellen langer te maken? Als natiestaten zich bedreigd voelen door andere delegaties die claimen over dezelfde bodem of delen van de dezelfde bodem gezag uit te oefenen, hoe zullen ze dan reageren? Hoe zullen ze herdefiniëren waaraan ze, meer dan aan wat ook, gehecht zijn? Je begint aan de onderhandelingen met een bepaald beeld van je belangen en je gaat met een ander beeld ervan weer naar buiten. Als antwoord op realpolitik: nog meer realpolitik … Is dat uiteindelijk niet hoe we de ‘schitterende kunst van de diplomatie’ kunnen leren?”

Tekst: Thijs Middeldorp

 

Spread the word

Categories
Field
Latour

Cookies

We use cookies to analyize and improve your experience.