Ambassade van de Noordzee, Zitting 1: 16 april 2018, Locatie: Stroom, Den Haag. Griffier: Julia Kantelberg
INTRODUCTIE
Vandaag zijn er achttien mensen bijeengekomen in Stroom in Den Haag voor de eerste bijeenkomst van de Ambassade van de Noordzee, georganiseerd door het Parlement van de Dingen. In de ruimte is een muur gemaakt waar fysieke dingen staan opgesteld, zoals een dode zeemeeuw, een boek en een spons. Daarnaast en -tussen zijn er briefjes op de wand geplakt met namen erop van dingen die in de Noordzee zijn of leven, of daar iets mee te maken hebben. Dit kunnen specifieke dingen zijn zoals garnaaltjes en zandkorrels, of veelomvattende dingen zoals ruimte, bodem en de maan. De mensen mogen woorden toevoegen als ze vinden dat er nog dingen missen.
Men is bijeengekomen om vijf vertegenwoordigers te kiezen uit dit volledige netwerk van de dingen die samen de Noordzee maken. Men vraagt zich af: wat is de Noordzee? Wat is daar allemaal? Hoe acteren we samen met de Noordzee? ‘De dingen’ worden gedefinieerd als actanten. Een actant is iets dat acteert; dat handelt; dat wat verschil maakt. Alle dingen samen vormen het netwerk.
Vandaag gaan de dingen met elkaar in gesprek om te zien wie de vijf vertegenwoordigers van de Noordzee zouden kunnen zijn. Ieder mens kiest één briefje en een object van de muur die daaraan relateert. Vervolgens neemt men plaats op een van de zuilen die in een kring staan opgesteld. Het betreffende mens moet het gekozen ding belangrijk achten om mee te doen in de zitting. Ieder mens zal spreken als zijnde het ding dat ze gekozen hebben; dus niet als vertegenwoordiger van het ding. Hierbij vraagt de mens zich af: hoe gaan we het gesprek aan met niet-menselijke dingen? Hoe kunnen we beter luisteren?Deze 18 dingen zullen samen bij de zitting aanwezig zijn en met elkaar in gesprek gaan over welke 5 dingen de Noordzee moeten en kunnen vertegenwoordigen.
DE OPENING
De eerste paar mensen verklaren het belang van de dingen die ze hebben gekozen. “Zonder plankton is er geen leven op zee en ook geen lichtweerkaatsing.” “De doggersbank is een mooie plek die beschermd en verzorgd moet worden.” “De maan is bijzonder want het brengt veel op aarde teweeg, zoals de beweging van de zee.” “De amfidromie is karakteristiek voor de Noordzee. Het is een plek waar geen verschil tussen eb en vloed bestaat. Het heeft iets melancholisch. Door klimaatverandering kunnen amfidromie punten verdwijnen.” “De ruimte moet meedoen, want er vindt een slag om de ruimte plaats. De Noordzee is een slagveld aan het worden terwijl het behoudt van de ruimte belangrijk is.” “De toekomstige generaties mens moeten vertegenwoordigd worden” “De bodem, want de bodem is er altijd.” “Shell hoort erbij, om de financiële interesses in de Noordzee te vertegenwoordigen.” Al snel wordt besloten dat concepten als ‘de culturele mind-set’, ‘tijd’ en ‘de zilte stilte’ niet mee mogen doen, omdat het geen dingen zijn. De discussie laait op over of de ‘toekomstige generatie’ ook een concept is. En zo niet, zouden we dan ook iemand uit het verleden moeten uitnodigen?
DE ZITTING (DUUR: 50 MIN)
Nu gaan de dingen met elkaar in gesprek. De dingen die deelnemen aan deze zitting zijn: de microplastics, de lichtweerkaatsing, de dijken, het plankton, de doggersbank, de amfidromie, de bodem, de toekomstige generaties mens, de boer, de windturbine, de golven, de maan, de dolfijn, de sedimenten, Shell, het zeewier, de ruimte en het Noordzee loket. Er wordt opgehelderd dat de dingen die in de zitting aanwezig zijn niet per se de dingen hoeven te zijn die uiteindelijk over de Noordzee zullen beslissen.
Alle dingen krijgen in deze zitting een stem. Dit gebeurt als volgt: je gaat ergens zitten, je pakt het fysieke ding vast, je pakt het écht vast. Je spreekt áls het ding. Niet namens het ding. Je bént het ding. Je mag van ding wisselen zo vaak je wilt en ten alle tijden. Er is geen voorzitter. Het is aan de dingen zelf hoe ze zelf willen spreken. Na de zitting kijken we terug als mens om te zien wat er met deze info gedaan wordt.
Nu alles is gekozen en alle dingen klaar zitten, klaagt een mens nog eenmaal op de achtergrond: waarom mag tijd niet meedoen en ruimte wel?
De zitting wordt geopend.
>De dingen lijken zich, en hun belang of relatie met de Noordzee, in het begin te willen introduceren<
De bodem steekt zelfverzekerd van wal en spreekt over zijn geschiedenis, de tijd en over hoe hij er altijd zal zijn, of er nou water of lucht boven hem is. Ook Shell maakt zich gelijk kenbaar en spreek over zijn ondernemerslust en daadkracht. Deze eigenschappen, zo stelt Shell, zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn. De windturbine valt in de rede en stelt zich voor als bemiddelaar tussen de bodem en Shell, door zijn flexibele karakter. Maar de doggersbank zegt geen zin te hebben in al deze interventies.
Dan begint de boer te spreken: “ik heb al veel gezien, ik ben een van de eerste mensen die alles heeft zien veranderen. Mijn werk heeft invloed op hoe water en bodem veranderen.” Dan neemt de dijk het woord. De dijk voelt zich schuldig en bedrukt. Er wordt veel van hem verwacht. De dijk twijfelt of hij het in de toekomst nog wel aankan. Ook de microplastics voelen zich schuldig maar op een andere manier. De microplastics zijn klein maar met velen. Ze staat ver onder aan de voedselketen en kennen de negatieve gevolgen die zij hebben op het leven in de zee.
De lichtweerkaatsing neemt het woord en wil graag benadrukken dat het ongrijpbare ook belangrijk is. Ze vraagt zich af of er zonde lichtweerkaatsing nog wel waarde is? Ook de ruimte voelt dat hij in de verdrukking komt. De ruimte spreekt een tikkeltje bedroefd: “er vindt een zeeslag om mij plaats. Iedereen vindt dat hij mij mag gebruiken voor zijn of haar doel, en meet met de maten die hem of haar het beste uitkomt. Ik ben best schaars, terwijl ik toch zo groot en veel ben. Jullie willen mij allemaal. En straks is er niks meer, als jullie allemaal je zin krijgen. Iedereen heeft mij nodig.” Toch ziet het sediment het niet zo somber in voor de ruimte, en beargumenteert dat de ruimte één van de weinige is die altijd terug zal komen. Het sediment herinnert de ruimte er tevens aan dat zij op een andere tijdschaal zitten dan bijvoorbeeld Shell.
De microplastics reflecteren nogmaals op zichzelf en stellen dat ze ooit een wondermiddel waren, maar dat ze tegenwoordig een groot probleem zijn geworden. Als zij verplaatsen, verplaatst het probleem ook. De bodem heeft ook moeite met de microplastics. Zo stelt de bodem dat het plaatsen van een windmolen even pijn doet, maar dat het er daarna niet zo veel last meer van heeft. Microplastics daarentegen zinken en daar heeft de bodem veel last van omdat het hem verstikt. De dolfijn klaagt ook over de microplastics en het Noordzeeloket neemt het voor hem op: “met regelmaat worden er dolfijnen aangetroffen met allerlei plastics in de buik.”
Shell wil graag nog even terugkomen op wat de ruimte eerder zei. “Hoe kan je nou ruimte zijn en niet gevuld willen worden?” verwijt Shell de ruimte. Sediment stelt voor om samen met microplastic een eenheid te vormen. Het sediment ziet potentie in zichzelf om later als nieuwe grondstof te dienen. Shell knikt hard en ziet dit zitten. Het sediment heeft verder geen mening. Het heeft inmiddels geleerd geen harde conclusies te trekken maar gaat ervan uit dat de tijd het zal leren. Ziet wel in dat de dood ook weer heel veel leven voortbrengt. Shell is blij met deze voorwaartse blik.
De toekomstige mens begint te spreken en zegt zich zorgen te maken over de energievoorzieningen in de toekomst en microplastics. Ook zou de toekomstige mens graag meer vissen en vogels horen in deze zitting. De dolfijn wil best ook andere vissen vertegenwoordigen en drukt zijn zorgen uit over de veranderende bodem. De ruimte komt terug op Shell en zegt dat ingenomen ruimte niet meer terugkomt.
De golven zeggen dat ze veel last hebben van microplastics. Het irriteert ze mateloos. Boorplatformen, alles wat in de zee wordt geplaatst zit de golven in de weg. Ze willen kunnen rondrazen, en merken dat ze er woest en opstandig van worden. Ze willen hun eigen gang kunnen gaan. De lichtweerkaatsing ziet belang in de onvermoeibare energie van de golven. Shell kan daar niet aan tippen, die onvermoeibare energie.
Dan begint de amfidromie te spreken, die als fysiek object een boek vastheeft. Hij vertelt hoe in verschillende boeken “the memory of the world” is vastgelegd en hoe men vaak vanuit een continentaal perspectief praat en denkt, maar pleit voor een Thalassa-centrisch (ofterwijl: oceanisch) perspectief. Er zou hierin een verandering kunnen komen als de dingen ‘the memory of the world’ behouden. Er wordt verteld hoe vroeger in de haven van Alexandrië in Egypte ieder schip moest wachten totdat alle boeken en zeekaarten die aan boord waren door de bibliothecaris van Alexandrië werden overgeschreven. In de bibliotheek van Alexandrië lag dus kennis van over de hele wereld opgeslagen. Wellicht is dit een pleidooi voor de kennis van de vorige generaties. Dit zou even belangrijk moeten zijn als de kennis van de toekomstige generaties.
Voor de maan is het vrij eenvoudig om een Thalassa-centrisch perspectief te hebben. Het meeste wat de maan ziet is de zee. Shell wil daaraan toevoegen ook al heel lang een Thalassa-centrisch perspectief te hebben. Daarnaast waarschuwt Shell dat als alle andere dingen hem weren uit de gesprekken of als hij niet vertegenwoordigd wordt, dat het parlement geen waarde heeft. Shell zegt te hebben kunnen groeien met behulp van de wereldzeeën, en omdat de zee een niemandsland is. Het is een plek waar je vrij kan handelen.
Toekomstige generatie mens vindt het interessant dat Shell zich zo in het verdomhoekje plaatst want hij vindt Shell niet per se schuldig. De toekomstige generatie mens vindt wel dat Shell bereid moet zijn om te veranderen, wil Shell een plek in de vertegenwoordiging van de Noordzee eisen. “Zou u uzelf op willen heffen ten dienste van andere dingen?” vraagt de toekomstige generatie mens kritisch aan Shell. Shell antwoordt heel eerlijk: “ik ben niet degene die als één van de vijf vertegenwoordigers aan tafel moet zitten, maar ik wil wel vertegenwoordigt worden.” Shell stelt voor om bijvoorbeeld vertegenwoordigd te worden door de windturbine. Bodem pleit ervoor dat Shell en de windturbine samen moeten gaan, want het gaat allemaal toch over energie. Windturbine stelt voor om vertegenwoordiger te zijn van nieuwe energie en denkt gezien te worden als hoopgever en voorbeeld van verandering.
De golven pleiten ervoor dat de bodem samen met het sediment één van de vijf vertegenwoordigers wordt.
De ruimte is nog steeds onder de indruk van de opmerking van Shell dat ruimte van iedereen is, alsof alles maar mag worden ingenomen. Het is een vrije ruimte, maar toch ook weer niet. Ruimte roept alle dingen op om er wel goed over na te denken. De ruimte heeft gemerkt dat tegenhouden niet lukt, maar wat de ruimte nu ziet gebeuren heeft veel gevolgen voor de toekomstige generaties. De ruimte heeft het gevoel dat altijd de makkelijkste ruimte wordt genomen. “Is de ruimte niet altijd vol op een bepaalde manier?” vraagt het sediment. “We vinden de ruimte maar ingewikkeld” horen we van alle kanten.
De dolfijn wordt wederom uitgenodigd om te spreken vanuit de vissen. Dolfijn vertelt dat ze last heeft van geluid, schepen en vervuiling. Dan neemt Plankton het over en zegt de stem van de mens eigenlijk niet zo belangrijk te vinden omdat andere dingen in de Noordzee er al veel langer aanwezig zijn. Plankton wil de mens eigenlijk niet in de vertegenwoordiging hebben. Dan stelt de boer voor om op een verantwoorde manier de ruimte op zee te kunnen beheren, ook omdat er veel meer ruimte op zee is dan op land. De golf valt de boer in de rede en vindt ‘verantwoord’ een menselijk concept. “Hoe weet ik nou als golf dat dat zo is?”
De lichtweerkaatsing wil nu graag even een overview en stelt voor om de beeldvorming van de zee voor de mens te beïnvloeden, omdat beslissingen vanuit de mens vaak op basis van een romantisch idee gemaakt worden. De toekomstige generaties mens zegt dat ook te worden gestuurd door verhalen, vooral ook waar ze zelf een rol in spelen. Daarom vindt de dijk dat kunstenaars ook aanwezig moet zijn. De lichtweerkaatsing wil de kunstenaar wel representeren.
Plankton vindt het belangrijk dat de mens ook als onderdeel wordt gezien van de voedselketen. De bodem stelt voor om begraafplaats te worden. Daarnaast komt de bodem terug op wat de boer eerder zei. De boer sprak zich namelijk uit als zorgdrager, maar de boer bepáált de bodem. “Als bodem wil ik vertegenwoordigd worden door iemand die constant met mij is.” De ruimte vindt ook dat de boer meer kapot maakt dan je lief is.
Het zeewier wil wel een toekomstige voedselbron vormen samen met de boer voor de toekomstige generatie mens. De Doggersbank kan bekend worden via het zeewier en ziet opties hier.
De golven vinden dat iedereen ze nodig heeft. Als de zee stilligt wordt alles zuur. De maan heeft een goed perspectief, vandaar dat de golven zich afvragen wat het belang van de maan is? Golven vinden het belangrijk om het hele plaatje te zien. Dan spreekt de amfidromie, en beschrijft zichzelf als zeer kwetsbare tegenhanger van de maan. Amfidromie vertegenwoordigt tijdelijkheid en het uitgezoomde perspectief. Shell denkt dat amfridomie wat marketing nodig heeft.
Het plankton vraagt zich af voor wie deze ambassade wordt opgericht? Toekomstige generaties vinden zichzelf belangrijk. De dolfijn denkt dat de mens niet kan leven zonder vissen. Als de vissen niet normaal kunnen leven of vrije ruimte hebben dan houdt alles op. Plankton concludeert dat het gesprek moet worden aangegaan. De lichtweerkaatsing wil tenslotte nog wat zeggen: “ik ben het gevolg van golven, beweging, zuurstof en biodiversiteit. Eigenlijk alles wat het licht, het licht maakt. Ik wil graag samenwerken met zowel de boeren, toekomstige generaties mens als het zeewier, de golven, de beweging etc.”
NA DE PAUZE – HET BENOEMEN VAN DE 5 VERTEGENWOORDIGERS VAN DE NOORDZEE
De mens gaat nu de dingen nomineren op de sokkels. Het doel is om de vijf sokkels te bemannen of ‘bedingen’. Kunnen we tot een consensus komen wie en wat de Noordzee moet vertegenwoordigen? Er mogen ook nog andere dingen geïntroduceerd worden. Het leven in zee is heel schuchter geweest in de zitting, net als in het echt. Er is weinig protest. Dieren in zee zeggen niet zo veel, dat is opmerkelijk. Ze moeten een stem krijgen in het parlement. Eén dier kan symbool zijn voor andere dieren, zoals de leeuw als koning wordt gezien.
De mens was buitenproportioneel aanwezig. Maar wat zijn de juiste proporties? Wat moet er vanuit de zee allemaal vertegenwoordigd worden?
De discussie in de zitting had verschillende lagen. Het doel is nu om toe te werken naar een pleidooi namens de Noordzee. Het zal nog blijken of dat een pleidooi is tégen de mens. Het zal in ieder geval gepresenteerd worden áán de mens.
Er wordt voorgesteld om iets groots te kiezen als één van de vijf vertegenwoordigers, zoals de maan of de bodem. Iets wat alles omvat en afstand kan nemen maar ook inzoomen. In de maan lijkt het alomvattende en de romantiek mooi samen te komen. Zo ook de beweging. Zonder maan geen golven, geen getij, en dus geen leven.
Daarnaast wordt er ook gepleit voor plankton als één van de vijf, omdat het de diversiteit en het kleine leven in de zee kan vertegenwoordigen.
De mens is het erover eens dat de vijf dingen tot de verbeelding van de mens moeten spreken om invloed te hebben.
Er wordt voorgesteld dat een zwaar blok staal de industrie, Shell, de windmolens, containers en de mens moet voorstellen. Een ander mens protesteert en vindt dit een te negatief beeld van de mens. De mens is ook liefde.
Een ander mens spreekt zorgen uit over voedsel in de zee. Er moet balans komen in het voedsel; alle facetten horen daarbij. Dit mens stelt daarom zuurstof voor als ding voor op de sokkel.
Men komt met een ander voorstel: “we moeten een ding kiezen die de gevolgen van verandering in zich heeft, zoals de Doggersbank.” De Doggersbank is eigendom van meerdere landen. Dat is complex, want ieder land heeft eigen idee over wat te doen met de Doggersbank.
Er wordt gevraagd welke vis de vissen vertegenwoordigt? Men is het er snel over eens dat de vissen één pilaar moeten hebben. Zeepaardjes? Schol? Kabeljauw? Potvis?
Dan volgt er een discussie over of de toekomstige generaties mens én de huidige mens allebei een sokkel zouden moeten hebben, maar dat idee wordt snel van de baan geveegd omdat dat maar 3 pilaren zou overlaten voor andere dingen. Dan slaat de discussie om naar óf de mens überhaupt wel een sokkel moet bemannen. Het doel is om te praten namens de Noordzee en alle actoren in de Noordzee. Het pleidooi wordt uiteindelijk al gepresenteerd aan de mens, en daar zou de mens dan ook al onderdeel van uitmaken. Ook zet je de mens wel in een negatief daglicht als de mens onder de industrie wordt geschaard.
Een mens stelt voor om een ‘door de mens gemaakt ding’ te kiezen, dat de mens ook kan vertegenwoordigen. Iemand vraagt zich af wat ook alweer het bezwaar was om gewoon ‘de mens’ te kiezen? Ook wordt er gepraat over het blok staal dat op de pilaar van de mens is geplaatst. Is dit te negatief? Het blok staal zou ook anders kunnen worden gezien, het heeft veel aspecten in zich. Het blok zou ook kunnen staan voor de mooie gebouwen die de mens heeft gemaakt.
Er komen meer voorstellen. Misschien olie als natuurlijke grondstof die door de mens gebruikt wordt, of zand? Iemand anders stelt voor om een extern ding te nemen zoals de Alpen, gletsjers, of vissen die door de Noordzee heen komen zwemmen. Het zijn namelijk factoren die de Noordzee beïnvloeden. Ook de Amfidromie wordt geopperd. Het is iets wat kan verbinden, iets wat kwetsbaar is, maar ook een maatstaf of een soort antenne van de zee.
Er wordt geconstateerd dat er niks is gekozen dat op water drijft.
De mens verspreidt in gesprekken. Er worden meerdere discussies tegelijk gevoerd.
Er worden vijf pijlers/pilaren gekozen. Die dingen kunnen ook steeds andere dingen uitnodigen in het gesprek. Elke sokkel heeft een eigen delegatie rondom de sokkel.
Tot nu toe is gekozen: plankton, mens, kabeljauw, zand. Kan olie erbij horen?
Men vindt dat iets gekozen moet worden waarin de mens zich kan verplaatsen. Wat dat betreft zitten kabeljauw, plankton en koraal een beetje op dezelfde hoogte. Kijken we van boven naar beneden? De maan kan gekozen worden als alwetende verteller. De maan is zowel technisch als romantisch, en ook deels verantwoordelijk voor de aantrekkingskracht van de mens naar de zee. Ook het gevaar van de zee komt door de maan.
Vogels worden voorgesteld als zijnde graadmeter van de zee. Een mens vindt dat het meer over het leven in het water moet gaan in plaats van in de lucht. Zijn vogels meer een gevolg van de zee? Discussie over vogels. Zijn vogels bijzaak van alles wat er in de zee gebeurd?
Wederom discussie over of de mens een zuil moet bemannen. Men concludeert dat een advocaat van de duivel (de mens) nodig is in de vertegenwoordiging.
Men komt terug op de vogels: op zee zijn weinig vogels, die zijn meer aan de kust. Als je gaat varen zie je geen vogels. Vogels zijn eigenlijk alleen met land verbonden. Vogels worden van de pilaar gehaald.
De maan heeft geen belangen in de Noordzee, de Noordzee wel in de maan. Waarom staat de bodem ergens anders? Het zijn beide alomvattende entiteiten die moeten vertellen over alles. De maan heeft een functie die veel omvat. De mens zou het jammer vinden als de bodem of de maan wordt weggehaald.
De gekozen dingen worden geacht voor hun achterban te spreken. De voorzitters van de sokkels moeten weten welke dingen achter hun zitten. Zoals olie plastic en Shell in zijn achterban heeft. Zo krijgen de sokkels gelaagdheid.
De vis moet nog gekozen worden: de kabeljauw? Is dat wel de goede vis? En de bruinvis? Die eet de mens niet en is er weinig. Zodra er veel windmolens komen gaan ze dood. Argument voor de kabeljauw worden aangevoerd: het is een iconische vis die vroeger heel groot was. Hij kon wel 1,5 meter lang worden. Ze worden steeds meer gevangen, maar er zat heel veel kabeljauw in de Noordzee.
Er wordt een commissie vis en een commissie mens opgericht. Deze twee groepen overleggen druk over de juiste naam van de vertegenwoordiger van de sokkel en diens achterban.
Het eten is klaar.
Olie. Plankton. Kabeljauw. Mens. Maan. Dit is de score vóór het eten.
REFLECTIE NA HET ETEN
Een mens klaagt over de arrogantie van de mens. “Het gaat allemaal over onszelf en de plek die wij onszelf geven. Schreeuwen we te hard?” Er wordt alsnog afgevraagd of de mens er niet uit moet worden gegooid. Moeten we niet toch door de mens gemaakte dingen neerzetten? Het schip kan misschien dienen als symbool?
Een ander mens voert argumenten aan die dit standpunt tegenhangen. “Ik vind de mens best knap en dapper, met al zijn onvermogens en beperkingen. De mens moet ertussen staan. Het zou arrogant zijn om ons zelf erbuiten te plaatsen. We moeten net als de anderen ook een ding zijn. We zijn onderdeel van het parlement van de dingen.” Een mens spreekt twijfel uit: “als we het er maar over eens zijn dat we als mens niet meer waard zijn dan de kabeljauw. Alle pilaren zijn even groot.” De mens wordt gezien als onderdeel van de dieren, onderdeel van de evolutie, en onderdeel van de voedselkring. Er wordt nogmaals benadrukt dat het arrogant is om de mens erbuiten te plaatsen. Men merkt op dat de kabeljauw zich in principe net zo gedraagt als de mens: de kabeljauw zwemt ook weg als het ergens anders lekkerder is.
De olie wil niks. De mens haalt hem uit de bodem.
De kabeljauw baalt ervan dat het schip niet aangesproken kan worden. Er is iets aan de hand want de mens is in het voordeel: ze spreken hun eigen taal. In de keuzes wordt zichtbaar dat de mens zich te aanwezig voelt. Met dat we de mens uitnodigen, nodigen we ook onszelf uit (de architecten van deze bijeenkomst).
De mens ís de problematiek. “We gaan het hoe dan ook hebben over de mens. Anders gaan we achter de rug van de mens om praten, en kan de mens zichzelf niet verdedigen. Dit is een gesprek waar je de mens wíl uitnodigen.” Maar moet de mens zich wel kunnen verdedigen? Zou zonder de mens iedereen het eens zijn?
Er bestaat consensus over 4 dingen op de sokkels: olie, maan, plankton en kabeljauw. Er wordt voorgesteld om aan de groep van de volgende dag (dinsdag 17 april 2018) te vragen om door te denken. Twee mensen zijn het hier gelijk over oneens. Men blijft twijfelen tussen de keuze ‘mens’ en ‘door de mens gemaakte dingen’. Moet er een pilaar bij? Er komt gelijk weerstand, want de mens verdubbelt zichzelf dan.
Er wordt nog een nieuw voorstel gedaan: “kunnen we in plaats van de mens, het kind kiezen als vertegenwoordiger op de paal?” Ook hier klinkt gelijk weerstand, omdat het kind alle heftigheid uit de mens lijkt te verdoezelen.
Het blok staal komt weer terug op de ‘mensen’ sokkel. De sokkel wordt hierdoor fysiek ook het grootst. Men wilt zichzelf, de mens, kleiner maken, maar het is pijnlijk. Dat is zo. Er wordt besloten dit door te geven aan de groep van de volgende dag met alle vragen en kanttekeningen.
De volgende dag zullen er ongeveer dertig mensen komen. Deze mensen zullen delegaties vormen rondom de vijf gekozen dingen. Er is er ook de vrijheid om alles alsnog omver te gooien. Maar in principe wordt er verder gepraat over de 5 pilaren.